Het dorp, deel 24

24. Zomer en winter, dag en nacht
Er zijn steden die altijd leven, dag en nacht. Maar er zijn ook steden of dorpen die dat nooit doen. In mijn dorp ligt het allemaal net wat genuanceerder.
In een dorp wonen en aldaar geen nachtleven hebben is heel normaal, dat verwacht je ook niet. Maar sommige dorpen zijn wel altijd rustig, zomer en winter, dag en nacht. Daar kunnen kinderen zomaar op straat spelen, tenminste als ze niet op de tablet spelletjes aan het spelen zijn. Mijn dorp heeft weer een ander ritme.
In mijn dorp kan je in de wintermaanden een schot hagel afvuren of desnoods een kanon – die er ook meerdere staan in mijn dorp – en dan raak je helemaal niemand. Daarentegen wordt menig inwoner in de zomermaanden zowat omvergereden door fietsers. Zwaarbepakte fietsers met pet en korte broek, bij voorkeur een grote ruit, die ogenschijnlijk lange fietsritten aan het maken zijn. Verder veel fietsers met elektrische hulpmotor, man en vrouw idem gekleed én met helm, die gezellig ‘een rondje rijden’. En dan hebben we mogelijk ook nog een nieuwe trend te pakken, namelijk de tandem. Ook wel duofiets genoemd. Ik zie de mensen die op de tandem aan het toeren zijn en door mijn dorp rijden, steeds vaker. Spreekt voor zich alleen in de zonnige maanden, want je gaat bij voorkeur luchtig gekleed op de tandem.
Als ik in de tuin bezig ben overkomt het me nogal eens dat fietsers naar een gezellig koffiepunt vragen. Een die er wel komt, maar nog niet open is. Tenminste, als je koffie in een friettent niet als ijkpunt neemt. Een friettent hebben we namelijk wel, maar dat heeft volgens mij zowat ieder dorp. Wij hebben dan wel weer een vreemde friettent, want die is voor sluitingstijd van de supermarkt al dicht. Vraag me niet waarom …
Hoe dan ook, mijn dorp heeft geen nachtleven maar maakt wel onderdeel uit van een fietsroute en dat is in de warmere maanden zomaar een bezienswaardigheid én brengt reuring in het dorp.