Het dorp, deel 6
6. Buuf is zoek en grote Duitsers
Aan het einde van een warme dag kom ik thuis met de hondjes. Er staat een vrouw van middelbare leeftijd door mijn heg in de tuin te kijken. Alsof ze ergens een glimp van wil opvangen. Als ze ziet dat het mijn woning is, loopt ze naar me toe en met de stem van een hese kerel met een doorrookte stem zegt ze: “Weet u waar uw buurvrouw is?” Ik heb eerder de driewieler uit de schuur gezien en dus is ze onderweg. Ze is niet meer echt mobiel, maar fietsen gaat haar nog prima af. Ze gaat verder: “Ik ben van de thuiszorg en ik heb een telefoontje gehad dat haar telefoon en portemonnee gevonden zijn.”
Even gaat er door mijn hoofd dat ze eens verteld heeft dat ze met haar driewieler in de sloot gelegen heeft en de brandweer haar moest bevrijden. Maar ja, met dit weer zijn er veel mensen met de fiets onderweg. Ze zal vast naar een naastgelegen stadje gefietst zijn. We spreken af elkaar op de hoogte te houden. Ik app een goede vriendin van haar en dan blijkt dat die al een belletje te hebben gehad dat haar spullen terecht zijn, maar de moestuinbuuf zelf nog niet.
Niet veel later stopt er een man voor mijn deur en hij kijkt bij de moestuinbuuf naar binnen. Dat is zinloos, want ze is er nog niet. Ik loop naar hem toe en vraag hem wat hij komt doen. Hij heeft de gevonden spullen van de buuf opgehaald, hij blijkt bevriend met haar. We besluiten te wachten. We horen dat ze een uur of wat geleden is vertrokken en ze zou inmiddels thuis moeten zijn. De man zit op een muurtje en ik loop al ijsberend het onkruid tussen de tegels vandaan. Dan, na zo’n vijftien minuten, komt de moestuinbuuf met een vrolijk gezicht de hoek om scheuren met haar driewieler. Als ze ons ziet realiseert ze zich dat iedereen en alles is gealarmeerd en ze bedenkt hoe haar tas al fietsend haar spullen is kwijt geraakt. Inschattingsfoutje gemaakt met haar nieuwe fiets. Het mandje achterop is er niet voor niets en dan moet je het niet achterop in de grote mand doen. Daar kan inderdaad van alles doorheen vallen.
Vervolgens loop ik op een willekeurige zondag de lokale supermarkt binnen. Als ik door de winkel loop om de vergeten boodschappen in mijn mandje te leggen, valt me op dat ik bijna alleen maar enorme Duitsers zie. Mannen en vrouwen die enorm groot en breed zijn en bij de kassa zie ik dat ze tassen vol paracetamol inslaan. Ik dacht dat Nederland al zoveel obesitas herbergde, maar de Duitsers kunnen er ook wat van.
Als ik het een vriendin vertel, hoor ik dat de winkels op zondag dicht zijn in Duitsland en paracetamol heel duur of niet vrij verkrijgbaar is. Het verklaart een en ander, alleen nog niet waarom ik zoveel obesitas in die supermarkt zie. Het zijn dezelfde mensen die ook nog eens vele zakken chips en frisdrank inslaan. Hier gaat iets niet goed, minimaal voor de gezondheidszorg. De enige die hier uiteindelijk vrolijk van zal worden is de lokale supermarkteigenaar.
Nu ben ik zelf ook niet heilig, maar als je zoveel overgewicht heb dat je niet meer normaal kunt lopen, dan zou er toch een lampje moeten gaan branden. Ze kopen groots in zal ik maar zeggen en ik blijf me, zelfs op mijn leeftijd, verwonderen. Maar ach, verwonderen is mooi!
Wordt vervolgd …