Als alles en iedereen om je heen wegvalt

Als je midden in het leven staat, sta je er mogelijk niet zo bij stil. Toch is voor iedereen enig moment zijn/haar tijd aangebroken. Naarmate de jaren gaan tellen, hoe meer mensen er om je heen wegvallen. Maar ook als je nog midden in het leven staat, kan het je plots overkomen … je staat er alleen voor en eenzaamheid kan je zomaar overvallen!
De barstjes in Marcha
Ik spreek een oud-collega die altijd één brok activiteit was. Ze heeft me een bericht gestuurd om eens bij te praten. Hoewel ze nog steeds in het arbeidsproces zit, terwijl ze de pensioengerechtigde leeftijd toch al even achter zich heeft liggen, vindt ze alleen zijn moeilijk. Aangezien ik inmiddels niet meer naast haar deur woon en werk, voeren we een beeldgesprek. Zij een wijntje aan haar kant en ik een aan de mijne.
Marcha is van oorsprong Italiaans, maar is voor de liefde naar Nederland gekomen. Ze heeft met haar man een tweeling gekregen die inmiddels de volwassen leeftijd bereikt hebben. Ze is niet de oma die ze graag had willen zijn. Haar zoon, de oudste van de tweeling, is voor zijn werk naar Zuid-Afrika gegaan en heeft zijn gezin meegenomen. Op het scherm ziet ze haar kleinkinderen regelmatig, maar is toch anders dan in het echt, zo geeft ze aan.
De andere helft van de tweeling is als eindtwintiger gestorven aan eierstokkanker. Ik heb dat als haar leidinggevende nog meegemaakt. Marcha is echt een tijdje uit de running geweest, want het ging allemaal zo snel. Van waardig uit het leven kunnen stappen, is het ook niet gekomen. Haar man was weinig steun op dat moment, geen prater. Met al die treurnis om het verlies van zijn kind en er niet concreet iets mee kunnen, overzag hij niet de pijn van zijn vrouw. Dat heeft bijna een breuk in hun relatie tot gevolg gehad, maar ze zijn er uiteindelijk met hulp uitgekomen.
‘Ik ben weer opgekrabbeld hoor’ wist ze iedereen altijd te melden. Dat klopt, vlak voordat ik het bedrijf verliet, was ze er weer. Stroopte ze haar mouwen weer op voor de grote hoeveelheden werk en was en passant ook nog mantelzorger voor haar buurvrouw geworden. ‘Die vrouw heeft niemand’ wist ze ons met enige regelmaat te vertellen.
‘Hoe gaat het met je?’
We hebben verbinding en ik heb haar op beeld. Ik schrik een beetje van haar gezicht. Een volle vrouw met blozende wangen is nu een zeventiger met ingevallen wangen, diepliggende ogen en een smal nekje. We verwelkomen elkaar en ik herken haar het beste aan haar schaterende lach. Ze lachte altijd met haar hele lijf en blijkbaar heb ik haar vrolijk gemaakt en lacht we weer toe met haar hele lijf.
Ik vertel haar van mijn grote verhuizing en vraag haar hoe het gaat. “Mijn man is drie maanden geleden plots weggevallen. Op de tennisbaan is hij in elkaar gezakt en niet meer wakker geworden.” Gooit ze er direct uit. Hoewel ze samen vele ups en downs hebben meegemaakt, zijn ze toch bijna vijftig jaar samen geweest.
Echte gesprekken
Ze zegt het een plek te hebben gegeven. Hij had, behoudens zijn wekelijkse tennisuurtje, een niet zo’n beste levensstijl. Dus helemaal vreemd was zijn te vroege dood nou ook weer niet. Dan legt ze me uit dat haar beste vriendin inmiddels ook gestorven is en dat voelt heftiger dan haar man. Als klap op de vuurpijl is haar kantklosgroep (ze maakte echt schitterende dingen) uiteengevallen door allerlei treurnis in de verschillende privékringen. “Mijn vaste middag, mis ik echt. Alleen zelf doorgaan voelt niet lekker.”
“Maar echt, ik ben weer gaan werken. Niet voor het geld maar de aanspraak.” Ik vraag haar wat ze doet en dat is werk in een contactcenter. Dat is ook haar achtergrond en dus had ze zo een baan. Servicemedewerker is wel aan haar toe te vertrouwen. Goed Nederlands, altijd beleefd, geduldig en kan een gesprek netjes in no time afronden. Dus daar heb je een prima medewerker aan. “Maar ja, er zitten veel studenten en die vliegen af en aan. Net een duiventil.” “Dus weinig aanspraak?” vervolg ik. Ze knikt en dan wordt ze een beetje emotioneel. “Ik ben ruim zeventig en hoop nog enkele mooie jaren te hebben. Maar het is nu niet leuk.” zegt ze met een tril in haar stem. “Alles valt om me heen weg en op mijn leeftijd maak je niet snel nieuwe vrienden, hoewel ik echt mijn best doe.”
Naar elkaar omkijken
Ik heb met haar te doen. Als ik naast haar had gezeten, had ik mijn arm om haar heen geslagen. Dan vraag ik haar naar haar vakantie activiteiten. Ik weet dat ze een actieve kampeerder was. “Ja, ik kan ik mijn eentje toch niet op een camping gaan staan tussen gezellige gezinnetjes met kinderen. Dat is pas echt triest.” Ik ben zelf niet zo’n kampeerder, maar heb wel eens een programma over gezamenlijke reizen op tv gezien. We googelen even samen en komen al snel bij reizen voor alleenstaanden van boven de 50 jaar. “Ziet er goed uit.” Hoor ik haar meerdere malen zeggen.
We kletsen nog even en spreken af voortaan sneller elkaar op te zoeken. “Lekker even bijgepraat te hebben en dank dat je me een beetje op weg geholpen hebt. Zoals je ook altijd op het werk deed.” Ze sluit af met “dag lieverd, tot snel”. Pas als het contact verbroken is, krijg ik een triest gevoel over me. Ik bedenk me dat je, ook als je nog van alles doet om midden in het leven te staan, zomaar alleen kunt zijn, écht alleen. Ik ga invulling geven aan het vrijwilligerswerk met ouderen. Iets dat ik me eerder al had voorgenomen. Dit gesprek sterkt me, dat het echt belangrijk is. We zouden wat meer naar elkaar om moeten kijken, bedenk ik me.